Vereeuwigd in brons

Het beeldenproject van Stichting Renesse

Beeldenproject

Stichting Renesse kan zich dankzij haar financiële draagkracht actief inzetten voor de gemeenschap van Schouwen-Duiveland. Eén van de manieren waarop zij dit doet, is door het schenken van standbeelden van markante Schouwen-Duivelanders. Zo blijft de herinnering aan deze inspirerende personen levend.

In 2008 schonk de stichting een standbeeld van Pieter Mogge aan Zierikzee. Twee jaar later kreeg Brouwershaven een bronzen replica van het beeld van Jacob Cats. Destijds waren er op Schouwen-Duiveland slechts twee andere beelden van bekende personen: dat van Pieter Zeeman in Zonnemaire en van Job Baster in Zierikzee. De meeste dorpen op het eiland moesten het stellen zonder een dergelijk eerbetoon.

Om daar verandering in te brengen, lanceerde Stichting Renesse eind 2010 het plan om alle dorpen op Schouwen-Duiveland te voorzien van een beeld van een illuster persoon uit hun geschiedenis.

Oorsprong van het project

De schenking en plaatsing van de beelden van Pieter Mogge in 2008 en Jacob Cats in 2010 door Stichting Renesse gaf de aanzet tot het beeldenproject.

Johan Vijverberg

Hoofdonderwijzer en ornitholoog 1880-1965

“Ik had een goeden vader, die zijn jongens zo gaarne hun vrije jeugdleven liet uitleven… En hoe vulde mijn lieve moeder hem aan”. Die ontboezemingen schreef Johannes Vijverberg toen hij op 56-jarige leeftijd terugkeek op zijn leven. Oosterland was het dorp waar Vijverberg opgroeide. Zijn vader was er molenaar. Daar deed de jonge Johannes veel indrukken op die zijn leven stempelden. De basis voor zijn interesse in de natuur werd daar gelegd.

Lees meer »

Loopbaan als onderwijzer

Een loopbaan als onderwijzer werd de toekomst voor Vijverberg. In 1900 behaalde hij zijn akte waarna een benoeming volgde in Haarlem. Daar begon hij te studeren voor de hoofdakte en voor de akte Frans. Met die twee documenten op zak lag een mooie positie in het verschiet. Eerst was hij nog werkzaam op de lagere school in Oosterland en vervolgens op een school in Rotterdam. In 1909 volgde zijn benoeming als hoofd van de openbare lagere school in Noordgouwe. In 1940 kon Vijverberg gebruik maken van een regeling om plaats te maken voor jongere krachten. Hij ging op 60-jarige leeftijd met pensioen en verhuisde van Noordgouwe naar het riante huis Welgelegen in Schuddebeurs. In zijn jaren als hoofdonderwijzer was hij een gezien en gerespecteerd man. Hij was de oprichter van de Muziekvereniging Con Amore in Noordgouwe. Ook was Vijverberg nauw verbonden aan het in Noordgouwe gevestigde ziekenhuis.

Vogelfotograaf

De meeste bekendheid kreeg Vijverberg als vogelfotograaf. In zijn autobiografie doet hij uit de doeken hoe dat kwam. Op een zondagmiddag. in of kort voor 1900, regende het. De kwekeling mijmerde toen bij door de ramen naar buiten keek en dacht aan het land waar hij vandaan kwam. Was het heimwee? Hij verdrong die gedachte door het blad De Levende Natuur erbij te pakken. Zijn oog viel op de foto’s van vogels. Het was een openbaring: vogels fotograferen in de vrije natuur. Zijn gedachten zwierven weg. Weilanden boerderijen in het groen, in de verte een dijk, overladen met de stralen van de zon. In de lucht en in de verte kieviten, een grutto en een kluut. Drie schooljongens liepen door het weiland. Johannes was een van hen. Even was hij weer terug in de polder rond Oosterland. Vijverberg: ‘Toen ik uit mijn droom ontwaakte, stond één ding voor me vast: ik zou vogels gaan fotograferen!’.

Levensquaestie

Toen hij zich in oordgouwe had gevestigd, werd de droom werkelijkheid. In 1909 kocht hij een camera en ging aan de slag. Dertig gulden moet hij ervoor neertellen, maar met die tweedehands was hij dan ook helemaal uitgerust. Zijn vrouw keek hem meewarig aan. Waar moest die dertig gulden vandaan komen? Voor Vijverberg was die vraag niet belangrijk, het gold hier een “levensquaestie”. Later bouwde hij zijn eigen camera’s die tegen een stootje konden tijdens zijn tochten over het eiland. Hij ging publiceren om anderen deelgenoot te maken van de prachtige fauna van Schouwen-Duiveland. Vijverberg had een aantrekkelijke schrijfstijl en zijn boeken en artikelen ademen de tijd van de jaren twintig en dertig. Eind 2011 werd een in opdracht van de Stichting Renesse door Miems van Citters vervaardigd beeld van Vijverberg onthuld. Het staat aan de Ring in Noordgouwe.

tekst: Huib Uil

Plaatsing

18 November 2011

Kunstenaar

Miems van Citters

Locatie

Noordgouwe

Antje de Waaij-Blom

Laatste draagster streekdracht

Antje de Waaij-Blom was de laatste inwoonster van Dreischor die haar Schouwse klederdracht tot het laatst toe trouw is gebleven. Het dragen van streekdracht was onderdeel van het leefpatroon van Antje. Dit gaf betekenis aan haar leven.
Lees meer »

Zeeuwse klederdracht

Zeeland telde in het verleden in totaal zestien verschillende streekdrachten. Daarmee gaf men uiting aan het gevoel van saamhorigheid. Veel dorpen of beroepsgroepen hadden hun eigen klederdracht. De mannen, vrouwen en kinderen bezaten veelal meerdere varianten van hun kostuums. Hun fraaiste kleding droegen zij op zon- en feestdagen. Doordeweeks hulden zij zich in werkkleding.

De kentering

Rond 1900 waren alle Zeeuwse streekdrachten aan het verdwijnen. Sociale veranderingen op het platteland, de verstedelijking en de opkomst van de confectiekleding waren hiervan de oorzaken. Na de Tweede Wereldoorlog verminderde het aantal dragers snel. Veel vrouwen gingen gemakkelijkere kleding dragen en legden hun muts en sluier af.

Antje de Waaij-Blom

Antje de Waaij-Blom was de laatste inwoonster van Dreischor die haar Schouwse klederdracht tot het laatst toe trouw is gebleven. Het dragen van streekdracht was onderdeel van het leefpatroon van Antje. Het gaf betekenis aan haar leven. De streekgebonden kleding vertelt het levensverhaal van de drager. Met de kleding kon generatie, huwelijkse staat, welstand en zélfs verdiet tot uiting worden gebracht.

Het beeld van Antje houdt de herinnering levend aan een tijdperk dat voorgoed voorbij is, maar dat onderdeel uitmaakt van het rijke cultuurbezit van de provincie Zeeland in het algemeen en dat van Schouwen-Duiveland in het bijzonder.

tekst: TSTP

Plaatsing

14 September 2012

Kunstenaar

Erik Odinot

Locatie

Dreischor

Cornelia van Zijp-Bijlo

Wijkverpleegster

De dorpsraad van Kerkwerve heeft wijkzuster Van Zijp-Bijlo voorgedragen om voor altijd te worden vereeuwigd. Wijkzuster Cornelia van Zijp-Bijlo was een markante persoonlijkheid, die de “wijk” (Kerkwerve) verzorgde van 1927 tot 1958. Zij reed altijd met haar motor door het dorp. In 1952 vierde zij haar 25 jarig jubileum, waarbij ze felicitaties en een cadeau ontving van burgemeester S. Francke.

Plaatsing

2013

Kunstenaar

Daniëlle Orelio

Locatie

Kerkwerve

Adriaan en Janneko Heule-Kip

Onderwijzersechtpaar

Adriaan Heule (1911-1986) was vanaf 1943 tot aan zijn pensioen in 1976 hoofdonderwijzer aan de basisschool in Sirjansland. Hij was naast zijn werk bijzonder actief in het dorp.

Zijn vrouw Janneko (1913-1984) werd in 1956 als tweede leerkracht aangesteld op dezelfde school. Zij heeft in totaal 20 jaar voor de klas gestaan, maar ontving slechts gedurende 7 jaar salaris. Dat kwam omdat er -bij gebrek aan voldoende leerlingen- te weinig financiële middelen waren.

Plaatsing

begin april 2014

Kunstenaar

Vincent Krans

Locatie

Sirjansland

Witte van Haamstede

Krijgsman en ridder 1281-1321

Witte van Haamstede was een bastaardzoon van graaf Floris V. De moeder van Witte was Aleid van Heusden, de dochter van de edelman Jan van Heusden. Daarom ging het kind aanvankelijk door het leven als Witte van Heusden. Toen zijn vader, graaf Floris V, in 1296 werd vermoord kreeg Witte van zijn halfbroer Jan I, opvolger van Floris, de heerlijkheid Haamstede in leen. Vanaf die tijd heette hij Witte van Haamstede. Hij woonde in Slot Haamstede.

Lees meer »

Woelige tijd

Witte leefde in een woelige tijd, want Zeeland was in die jaren strijdtoneel geworden. De graven van Holland en Vlaanderen vochten tegen elkaar om de Zeeuwse eilanden Walcheren en de Bevelanden. De Zeeuwse eilanden vormden poorten tot waterwegen zoals de Schelde en het waren vruchtbare gronden voor akkerbouw.

Ridder

De tegenstellingen tussen Vlaanderen en Holland gingen in 1302 naar een climax. De Vlaamse troepen besloten tot een opmars in noordelijke richting. Geheel Zeeland en ook een deel van de Hollandse steden gaven zich gewonnen, behalve Zierikzee dat dapper standhield. Inmiddels was Willem, de zoon van Jan Il, legeraanvoerder geworden. Witte van Haamstede had zich een dapper krijgsman getoond en werd daarom samen met 47 andere strijders tot ridder geslagen.

Slag bij het Manpad

In Zierikzee begint de legende rond Witte. Met een klein aantal soldaten wist Witte per schip te ontsnappen. Zij voeren naar Zandvoort. Daar plantte hij op de hoogste duin zijn vaandel met daarop de rode leeuw, symbool van de Hollandse graven. Witte vocht tegen de Vlaamse troepen en versloeg hen in de slag bij het Manpad. Vandaaruit zette hij zijn triomftocht voort en lukte het hem alle Hollandse steden weer aan de zijde van Graaf Jan Il te krijgen. Door Witte’s optreden moesten de Vlamingen zich terugtrekken.

Zeeuwse krijgsheld

In 1817 werd bij Heemstede een gedenkteken opgericht om de slag bij het Manpad te memoreren. In werkelijkheid heeft deze slag- verschillende historici hebben dat aangetoond nooit plaatsgevonden. Wel is juist dat Witte het voor elkaar heeft gekregen de Hollandse steden weer te verbinden met Hollandse Graaf Jan ll. Dankzij de inzet van Witte moest de Vlaamse aanvoerder Gwijde van Namen zich terugtrekken.

Deze had Zierikzee belegerd. Uiteindelijk werd de strijd beslist door de zeeslag op de Gouwe, het water tussen Schouwen en Duiveland. Daar versloegen Frans-Hollandse vloot de Vlamingen op indrukwekkende wijze. Witte speelde een belangrijke rol in de bevrijding van Holland en Zeeland en wordt daarom door menigeen gezien als een groot man: een Zeeuwse krijgsheld.

tekst: TSTP

Plaatsing

2015

Kunstenaar

Joop van Nuchteren

Locatie

Haamstede

Adriaan Fondse

Veldwachter 1888-1945

Adriaan Fondse werd geboren in Zonnemaire op 31 oktober 1888 en overleed in concentratiekamp Bergen-Belsen omstreeks 7 maart 1945. Fondse woonde aan de Kerkstraat 16 in Oosterland. Hij trouwde met Adriana de Bil op 25 juni 1915. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren. Adriaan Fondse was militair en vanaf 1915 werkzaam als gemeente-veldwachter en opperwachtmeester van de Marechaussee in Oosterland. Fondse is oorlogsslachtoffer.

Lees meer »

Verraden

In 1941 is Fondse gemeente-veldwachter en onbezoldigd Rijkswachter. Hij stond bekend als een accuraat en een actief politieman, geroemd door zijn uitgebreide wetskennis. Hij bracht met regelmaat personen voor het gerecht, die het niet nauw namen met de regels. Fondse was daarnaast zeer anti-Duits en stak dat niet onder stoelen en banken. Het leverde hem vijanden op. Fondse werd verraden door een dorpsgenoot. Op 14 mei 1943 is hij op last van de Duitse Sicherheitspolizei gearresteerd en vanuit zijn huis in Oosterland getransporteerd naar Vught. Vandaar uit werd hij in september 1944 overgebracht naar Sachsenhausen en later naar Bergen-Belsen, waar hij na zware martelingen bezweek.

Arrestatie

Adriaan Fondse werd gearresteerd omdat hij in de tram verschillende dorpsgenoten had aangezet tot staken. In april/ mei 1943 vond één van de grootste stakingen plaats die Nederland in oorlogstijd kende. Omdat Duitsland aan het oostfront grote verliezen leed, moesten Nederlandse mannen naar Duitsland om daar in de fabrieken te werken. Ruim 300.000 mannen werden hiervoor krijgsgevangen genomen. Veel Nederlanders vonden deze maatregel te ver gaan en legden het werk neer. Een van die dorpsgenoten in de tram was de herbergier Adriaan Steenpoorte. Hij werd na de oorlog beschuldigd Fondse te hebben verraden. Steenpoorte zou uit wraak hebben gehandeld omdat veldwachter Fondse hem bekeurd zou hebben wegens overtreding van de sluitingstijden van zijn café. Deze horecaman nam het soms niet zo nauw met de sluitingstijd van 23.00 uur. Bij de arrestatie van veldwachter Fondse was ook de opperluitenant van de politie in Zierikzee, 1 Schaap, nauw betrokken. Zowel hij als Steenpoorte werden na de oorlog, in 1948, veroordeeld.

Kamp Vught

Adriaan Fondse kwam op 15 mei 1943 terecht in Konzentrationslager Herzogenbusch, zoals Kamp Vught officieel heette. Zijn registratiekaart in Kamp Vught was voorzien van een rode hoofdletter A. Dit verwijst naar de april/mei stakingen. Met de rode A duidden de Duitsers een (Sonder)Aktion aan waarmee grote groepen Nederlanders die verdacht werden van deelname aan of betrokkenheid met de staking, werden opgepakt.
De bouw van Kamp Vught was in 1942 gestart. Toen de eerste gevangenen er in januari 1943 aankwamen, was het kamp nog niet klaar. De gevangenen moesten het zelf afbouwen. Er werd om het kamp door de gevangenen een gracht gegraven en om de 100 meter een wachttoren gebouwd.

In het kamp zaten Joden, politieke gevangenen, zigeuners, verzetsstrijders, Jehova’s getuigen, homoseksuelen, zwervers, criminelen en zwarthandelaren. De miserabele omstandigheden kostten in de eerste maanden al enige honderden mensen het leven. In totaal werden ongeveer 32.000 mensen tussen januari 1943 en september 1944 korte of langere tijd opgesloten in het kamp.
Tijdens zijn verblijf in kamp Vught is Adriaan Fondse ziek geweest. Hij werd opgenomen in het kampziekenhuis (Krankenbau) van 5 juli 1943 tot 26 juli 1943. Hij leed aan Herpes zoster (gordelroos): een huiduitslag, veroorzaakt door een virusinfectie.

Evacuatie kampgevangenen

Op “Dolle Dinsdag” (5 september 1944) werd Kamp Vught in allerijl ontruimd. Duizenden gevangenen werden in grote haast door de bezetter in veewagons gejaagd en per trein naar Duitsland afgevoerd. Adriaan Fondse kwam in concentratiekamp Sachsenhausen terecht. Op 20 april 1945, het Rode Leger naderde het kamp, werden 33.000 gevangenen, waaronder vrouwen en kinderen, door de SS richting noordwesten gedreven, te voet in groepen van vijfhonderd. De gevangenen moesten zich dood marcheren, zo hadden de kampcomman-danten besloten. Velen stierven tijdens deze dodenmars. Een ander deel van de kampbevolking bleef in het kamp en stierf door honger en uitputting. Anderen werden op transport gezet naar andere kampen, zo ook Adriaan Fondse.

Bergen-Belsen

Bergen-Belsen was een krijgsgevangenen- en concentratiekamp waar tijdens de Tweede Wereldoorlog meer dan 70.000 mensen zijn omgekomen. Het kamp was één van de grotere concentratiekampen binnen Duitsland. Bij de bevrijding van Bergen-Belsen door de Britten op 15 april 1945 troffen zij massagraven en duizenden onbegraven lichamen aan, naast ongeveer 60.000 overlevenden, waarvan er nog ongeveer 14.000 bezweken in de loop van de daaropvolgende weken, onder meer aan de gevolgen van ondervoeding en uitdroging. Ook Adriaan Fondse liet in maart 1945 in dit concentratiekamp het leven. Rond dezelfde tijd overleed daar ook Anne Frank.

tekst: TSTP

Plaatsing

2017

Kunstenaar

Veronie Rens

Locatie

Oosterland

Kaatje en Kootje van der Zande

Exploitanten van Westenschouwens Welvaren

Katharina (Kaatje) Jacoba van de Zande werd geboren in Burgh op 19 november 1910 en overleed in Westerschouwen op 15 juni 1990. Jacoba (Kootje) Jacomina van de Zande werd geboren in Burgh op 24 oktober 1912 en overleed in Zierikzee op 27 juli 2009. Beiden waren dochters van Leendert van de Zande en Adriaantje Dekker. Het echtpaar kreeg zes kinderen: Kaatje, Kootje, Adriana, Leendert, Wim en Johan. Kaatje en Kootje van de Zande scheelden bijna twee jaar in leeftijd met elkaar.

Lees meer »

“Westenschouwens Welvaren”

Kaatje en Kootje hebben samen een leven lang een markante rol gespeeld in Westenschouwen. Jarenlang exploiteerden ze het pension c.q. eethuis “Westenschouwens Welvaren” aan de Westenschouwensenweg 22 in het centrum van het dorp. De zussen kookten zodanig goed dat zij landelijke bekendheid genoten.

Niet alleen herberg Het restaurant “Westenschouwens Welvaren” kent een lange geschiedenis. Reeds in de 18e eeuw werd de herberg bewoond. Oorspronkelijk heette het restaurant “Het wapen van Westenschouwen”. In 1805 kocht het Burgerlijk Armbestuur van Westenschouwen de herberg aan van de toenmalige eigenaar, de ambachtsheer van Westenschouwen mr W.C. de Crane. Het pand was niet alleen herberg. Vóór 1816 was het pand tevens in gebruik als gemeentehuis. Er werd onder meer vergaderd door Het Burgerlijk Armbestuur, het polderbestuur en door de baljuw en schepenen van Westenschouwen. Daarnaast werd er ook recht gesproken en werden er huwelijken voltrokken.

Verschillende herbergiers en pachters exploiteerden in de loop van de jaren de herberg. Op 7 mei 1901 namen de ouders van Kaatje en Kootje hun intrek in de herberg. Leendert van de Zande en zijn vrouw Adriaantje Dekker betaalden voor huis en schuur fl. 60,– huur per jaar. Toen de eerste badgasten kwamen tussen 1920 en 1930 werd de huur verhoogd tot fl. 150,– per jaar.

Kookboeken

Kaatje en Kootje, 20 en 18 jaar oud, gingen in de zomer van 1930 aan het werk vanuit het pand “De Zeedraak”, één van de twintig zomerhuizen in de Westhoek. Het toerisme was in opkomst en er was ’s zomers al een gezellige drukte in de duinen van Westenschouwen. Kootje en Kaatje kochten kook-boeken en leerden van hun moeder Adriaantje de kunsten van het koken. Hun kooktalent sloeg aan en werd alom geprezen.

Verbouwing van het hotel-pension

In 1932 deed zich de mogelijkheid voor het pand “Wapen van Westenschouwen” van het Armbestuur te kopen. De familie kocht het pand en besloot er een hotel-pension van te maken. Een grondige verbouwing volgde. De Zierikzeesche Nieuwsbode uit 1932 deed verslag: “Het verbouwde gedeelte bevat zes in wit lak gemeubelde slaapkamers met één-, tweepersoons-, dubbele- en kinderledikanten. Alle kamers hebben stroomend water en electrisch licht. Bedden en vloerbedekking zijn keurig. Vanaf de kamers heeft men een bekoorlijk gezicht op de begroeide duinen van Westenschouwen. De ruime eet- en conversatiezaal is smaakvol ingericht en in rustigen stijl gemeubileerd. Het geheel ademt netheid en rust en maakt op den bezoeker een prettigen indruk; de familie v.d. Zonde heeft er uit gehaald, wat er uit te halen was. Het pension is afgescheiden van het eigenlijke café. Wij twijfelen niet aan het succes der nieuwe inrichting van dhr. v.d. Zonde, die over voldoend bedienend personeel beschikt”.

Opkomst toerisme

De eerste toeristen arriveren en betaalden fl. 3,50 voor een volpension. Uitgebreid dineren kostte fl. 1,75. Het café was populair en velen kwamen elke zomer terug. Men kwam helemaal uit Zierikzee met paard en wagen of in een rijtuig om in Westenschouwen een eindje te wandelen. De koetsiers dronken limonade of een borreltje. Doordeweeks stonden er soms wel acht tot tien wagens geparkeerd voor de uitspanning, maar ’s zondags was het er vrij stil.

Prinses Irene

Na de oorlog kwam het restaurant tot wasdom. Kootje en Kaatje maakten naam met hun uitstekende keuken. Hotel-restaurant “Westenschouwens Welvaren” werd een begrip in Westenschouwen en er verbleven veel nationale en internationale gasten van standing. Zelfs niemand minder dan Prinses Irene informeerde in een Zierikzeese winkel waar het restaurant van Kaatje en Kootje was, want zo stond het bekend.

Voor altijd in herinnering

In 1971 besloten Kaatje en Kootje het kalmer aan te gaan doen. Beiden waren toen rond de zestig jaar. Ze verkochten hun bedrijf en verhuisden van de Westenschouwenseweg 22 naar de W.G. Bootlaan 15 in Burgh-Haamstede. Kaatje en Kootje hebben nog lang van hun pensioen mogen genieten. Kaatje bereikte de leeftijd van 79 jaar en Kootje mocht 96 jaar worden.

tekst: TSTP

Plaatsing

2017

Kunstenaar

Berita Valk

Locatie

Westenschouwen

Cor Swenne

Schoolhoofd, musicus en dirigent 1880-1953

Cornelis Adrianus (Cor) Swenne werd geboren in Sprang in 1880 en overleed in Ouwerkerk in 1953 op 73-jarige leeftijd. Swenne is bekend als hoofd van de school en dirigent van de muziekvereniging, beide in Ouwerkerk. Hij heeft een groot aandeel gehad in het muziekleven op Schouwen-Duiveland in het algemeen en in dat van Ouwerkerk in het bijzonder.

Lees meer »

Groot gezin

Cor Swenne kwam uit een gezin met tien kinderen. Van zijn vader kreeg Swenne al jong muziekles (harmonium en bariton). Swenne senior stimuleerde zijn zoon om op 14-jarige leeftijd viool te leren spelen. Vader Swenne maakte het mogelijk dat dit dure instrument kon worden aangeschaft omdat hij speciaal daarvoor geld opzij had gezet. Ook de broers van Cor Swenne: Jan, Johan en Hendrik bespeelden een instrument. Toen in hun woonplaats Wissenkerke de fanfare Apollo werd opgericht werden de broers allemaal lid van deze vereniging.

Onderwijzer

Cor Swenne werd net als zijn vader onderwijzer. Zijn eerste baan in dat beroep was aan de Openbare lagere school in Klundert waar hij op 20-jarige leeftijd werd benoemd. Na twee jaar werd Cor Swenne onderwijzer aan de Openbare lagere school in Zierikzee. In 1908 trouwde hij met Maria Anthonetta de Vrieze uit Dreischor. Als huwelijkscadeau kreeg het echtpaar van de ouders van de bruid een heuse “Uebel & Lechleiter” piano. In 1909 solliciteerde Swenne met succes naar de baan van hoofd van de Openbare lagere school in Sint Philipsland. Lang bleef hij daar echter niet want vier jaar later vertrok Swenne van Sint Philipsland naar Ouwerkerk waar hij door de gemeenteraad per 1 november 1913 was benoemd tot hoofd van de school. Hij bleef er tot zijn pensionering in 1940.

Dirigent

Zowel in Sint Philipsland als in Ouwerkerk nam meester Swenne een gewaardeerde plaats in. Swenne woonde met z’n gezin inmiddels aan de Straatweg 109 in Ouwerkerk (de gemeentewoning speciaal voor het hoofd van de school). Hij was maatschappelijk actief, zoals van een schoolhoofd werd verlangd. Muziek was echter zijn passie. Naast zijn baan als onderwijzer doceerde hij viool en pianolessen aan liefhebbers. Meester Swenne had grote talenten, vooral ten aanzien van het hanteren van de dirigeerstok. In 1902 was hij benoemd tot dirigent van de Gemengde Zangvereniging ‘Thalia’ in Dreischor. In 1909 volgde Swenne’s benoeming tot dirigent van de Gemengde Zangvereniging “Polyhymnia” in Zierikzee. Na zijn benoeming in Sint Philipsland werd hij daar dirigent van de muziekvereniging “Concordia” en vervolgens van de Gemengde zangvereniging, die ook “Thalia” heette.

Nieuw-Leven

Tot volledige ontplooiing kwamen Swenne’s talenten in zijn Ouwerkerkse jaren. Daar werd Swenne organist in de Hervormde kerk. Korte tijd later werd hij dirigent van Oosterlands Fanfare. Op 15 oktober 1918 werd door meester Swenne in Ouwerkerk een muziekkorps opgericht met twintig leden. Het kreeg als naam: “Nieuw Leven”. Meester Swenne werd vanzelfsprekend dirigent. Dankzij Swenne’s inzet werd “Nieuw-Leven” toonaangevend op Schouwen-Duiveland. Een hoogtepunt voor het muziekgezelschap was de ingebruikstelling van een stenen muziektent aan de Ring in Ouwerkerk in 1929. Een groot aantal mensen was aanwezig bij de opening.

Swenne was een gewild dirigent, ook voor andere muziekgezelschappen. Zo was hij kortere of langere tijd dirigent van de Muziekgezelschap “Crescendo” in Dreischor en van “Oefening en Uitspanning” in Nieuwerkerk. Ook was hij dirigent van het Gemengd zangkoor Con Amore in Nieuwerkerk. In de oorlog woonde hij een aantal jaren in Oosterland waar hij dirigent van het koor V.Z.O.S. en van het kinderkoor Jong Leven was. Op 15 mei 1920 had Swenne de Bond van muziek- en zanggezelschappen op Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland opgericht, die zich inzette voor het op hoger peil brengen van de prestaties. Hij was daarvan tot 1947 voorzitter. Bij gelegenheid van zijn aftreden werd hij benoemd tot ere-voorzitter. Ook was Swenne vanaf 1921 muziekleraar aan de Rijksnormaalschool, die in Zierikzee was gevestigd. Op zaterdagen gaf hij koorzang aan de leerlingen van deze kweekschool. Dat deed hij puur voor zijn plezier want deze activiteit stond niet ingeroosterd.

Schouwse volkslied

Na de oorlog keerde meester Swenne met z’n gezin terug van Oosterland naar Ouwerkerk. “Nieuw Leven” ging weer repeteren. Swenne componeerde en dichtte. Bekend werd Swenne door het door hem op muziek gezette Schouwse volkslied. De in 1926 geschreven tekst was van notaris J.A. Biermasz uit Zierikzee. Het is een lied dat perfect paste in het raam van die tijd met regels zoals: “Kent Gij ons land, ons Schouwsche land, belaagd door water ’t allen kant, het land, dat eeuwig lang ’t geweld, met moed weerstond van Zee en Scheld’ en ‘Geen schoondei land dan ’t Schouwse land” om af te sluiten met “Blijf één, blijf één, houdt moedig stand, o volk, dat aan het Schouwse strand, het pand bewaart dat, schoon en goed, de trots von Nêêrland blijven moed”.

Triest einde

In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 braken de dijken. In een laatste telefonisch contact op zondagochtend 1 februari met zijn schoondochter meldt Cor Swenne dat hij op zolder het eb afwacht om daarna naar het dorp te komen. Er kwam echter geen eb, maar wel een volgende vloed. Cor Swenne, zijn echtgenote en zijn jongste zoon kwamen — net als vele anderen — om in de rampnacht. De plaatsing van het beeld in 2018 krijgt hierdoor speciale betekenis omdat dit jaar een herdenkingsjaar is. Het is precies 65 jaar geleden dat de Watersnoodramp plaatsvond.

tekst: TSTP

Plaatsing

2018

Kunstenaar

Elles hubers

Locatie

Ouwerkerk

Aart van Zuijen

Landbouwer en weldoener 1892-1974

Aart van Zuijen was een telg uit een landbouwfamilie die bezittingen had in de Westhoek. Hij werd geboren op 3-12-1892 en is overleden op 27-7-1974. Door zijn tijd en dorpsgenoten wordt hij herinnerd vanwege zijn sociale en maatschappelijke betrokkenheid.  Zij die hem kennen, spreken over hem als een weldoener die een groot hart had voor de mensen om hem heen en spontaan hulp bood wanneer dat nodig mocht zijn.

Lees meer »

Kermiscentjes

Van die menselijke betrokkenheid zijn veel voorbeelden bekend. Zo ondersteunde Aart van Zuijen arme dorps-genoten door ze in barre tijden aardappelen te schenken. En bij gezinsuitbreiding van zijn werknemers kwam hij op kraamvisite en gaf mensen geld. Tijdens de kermis huurde hij geregeld de draaimolen af en stopte de kinderen van Burgh ‘kermiscentjes’ toe zodat ook zij die het geld niet hadden van die heerlijke kermisdagen konden genieten.

Bestuurlijk actief

Zijn sociale en maatschappelijk betrokkenheid blijkt ook uit de veelheid aan bestuurlijke functies. Zo was hij van 1923 tot 1959 gemeenteraadslid en wethouder van de gemeente Burgh. Voor de goede orde: onder de gemeente vielen toen behalve Burgh ook Westenschouwen en Burghsluis. Verder was van Zuijen actief binnen de Zeeuwse Landbouw Maatschappij, was erelid en oprichter van de sociéteit ‘Ons Genoegen’ en bestuurslid van de Oranjevereniging ‘Burgh’. Daarnaast was hij ook bestuurslid van de CoOeratieve Boerenleenbank ‘Haamstedel, lid van de dijkraad van de Burgh- en Westlandpolder en had daarnaast nog zitting in verschillende feestcommissies.

Promotor voetbalsport

Maar waar Aart van Zuijen vooral ook om gewaardeerd en herinnerd wordt, dat zijn diens initiatieven om de voetbalsport in de Westhoek te stimuleren en te organiseren. Op dit vlak was hij een pionier en een promotor. Al met al heeft dat een mooie geschiedenis opgeleverd. Begon de volkssport eerst op drassige weilandjes, door toedoen van Van Zuijen werden dat min of meer gedraineerde veldjes en later voetbalvelden die aan de KNVB standaarden voldeden. Vanwege zijn grote verdienste voor de sport heeft Burgh na de waters-noodramp het nieuwe sportpark aan de Leliëndaleweg het ‘Sportpark Van Zuijen’ genoemd.

Vereeuwigd

Het standbeeld van Aart van Zuijen herinnert aan iemand die een grote maatschappelijke en sociale betrokkenheid heeft gehad bij de dorpsgemeenschap van Burgh. Velen herinneren van Zuijen als bestuurder en als weldoener. Vooral diens inzet om de voetbalsport verder te helpen wordt breed gewaardeerd.
Het beeld is gemaakt in opdracht van de Stichting Renesse die het aan de gemeenschap van Schouwen-Duiveland heeft geschonken. Het in brons gegoten standbeeld is een creatie van beeldend kunstenaar Vincent Krans uit Ouwerkerk.

tekst: TSTP

Plaatsing

2019

Kunstenaar

Vincent Krans

Locatie

Burgh

Kees Everwijn

Musicus en Dirigent 1896-1979

Kornelis Willem (Kees) Everwijn werd geboren in Zonnemaire op 7 november 1896 en overleed in Rilland op 6 juni 1979.Hij was van beroep wagenmaker en timmerman en gedurende 25 jaar dirigent van de Harmonievereniging Nut en Uitspanning, beide in Zonnemaire. Kees Everwijn heeft een groot aandeel gehad in het muziekleven op Schouwen-Duiveland in het algemeen en in dat van Zonnemaire in het bijzonder.

Lees meer »

Wagenmaker/timmerman

Kees Everwijn was de zoon van Hendrik Jan Everwijn en Neeltje Hoogenboezem. Hij was de jongste uit een gezin van zes kinderen. Zijn vijf broers en zus woonden allemaal in Zeeland. Kees trouwde op 24 september 1925 in Colijnsplaat met Elisabeth Prince. Het paar kreeg een zoon en een dochter Hendrik en Nelly. Everwijn woonde met z’n gezin aan de Ring (nu Professor Zeemanstraat) in Zonnemaire. Zijn bedrijf was gevestigd tegenover zijn woning, ook aan de Ring. Als wagenmaker was hij vooral actief in het maken en repareren van boerenwagens voor de landbouwers. Voor het houten gedeelte van de wielen werkte Everwijn nauw samen met smid A . de Vos, die de ijzeren banden rond de houten wielen aanbracht.

Muzikale familie

Everwijn nam in Zonnemaire een gewaardeerde plaats in. Hij was maatschappelijk actief waarbij muziek zijn passie was. Het was hem met de paplepel ingegeven. Zijn vader H.J. Everwijn bracht hem de liefde voor muziek al jong bij. Die had immers in 1873 al op 18-jarige leeftijd samen met vier anderen het initiatief genomen voor de oprichting van harmonie Nut en Uitspanning in Zonnemaire omdat ze zich wilden bekwamen in de wereld van de muziek.

Het werd het begin van het ‘dirigententijdperk’ van meerdere generaties Everwijn Dat begon in 1908 met H.J.Everwijn. Hij was dirigent tot 1922. Hij werd opgevolg door J.P. Everwijn van 1922 tot 1933. Daarna hanteerde K .W.(Kees) Everwijn het dirigeerstokje. In de periode van 1900 tot 1920 waren er maar liefst vijf Everwijns in de harmonie werkzaam. Rond 1930 bestond Nut en Uitspanning uit ongeveer 35 muzikanten, allemaal mannen want vrouwen waren in die tijd nog geen lid.

Dirigent

Kees Everwijn was één van hen. Een veelzijdig musicus en gedurende bijna 26 jaar dirigent van Harmonie Nut en Uitspanning in Zonnemaire. Dat was in de periode: 22 juni 1935 tot en met 30 december 1960.
Naast zijn dirigentschap was hij van 1924 tot 1948 ook nog bestuurlijk actief in de Harmonievereniging. Zo was hij van 1 maart 1924 tot en met 3 maart 1934 voorzitter, van 5 maart

Muziekgezelschap ‘Con Amore’ bij het 25-jarig jubileum.
Onderste rij, tweede van rechts: K .W. Everwijn

1938 tot en met 9 maart 1940 vicevoorzitter en van 9 maart 1940 tot en met 21 februari 1948 wederom voorzitter van de Harmonievereniging Nut en Uitspanning. Een hoogtepunt voor het muziekgezelschap was de ingebruikstelling van een stenen muziektent aan het Breedveld op de hoek van de Oostweg in 1938. Onder grote belangstelling werd de nieuwe muziektent in Zonnemaire ingewijd.

Everwijn was een gewild dirigent, ook voor andere muziekgezelschappen. H.ij was behalve dirigent van Harmonie Nut en Uitspanning ook dirigent van nog vier verenigingen op Schouwen-Duiveland. Zo was hij van 1924 tot 1927 dirigent van de fanfare “Kunst na Arbeid” in Ellemeet. In dezelfde jaren was hij ook dirigent van zangvereniging “NieuwL even”in zijn geboorteplaats Zonnemaire. In de periode 1926-1936 was hij dirigent van gemengd koor “Euphonia” in Brouwershaven. Dit heeft hij tien jaar gedaan. Daarnaast was hij in de periode 1933-1937 ook nog dirigent van de fanfare “Con Amore” in Noordgouwe.

Koninklijke onderscheiding

Het geslacht Everwijn heeft op Schouwen-Duiveland zijn muzikale sporen verdiend en nog steeds is de naam Everwijn niet weg te denken bij verschillende muziekverenigingen. Zo waren Kees zijn neven H .J. (Henk) en P.H.J. (Piet) Everwijn ook dirigent van Nut en Uitspanning.
Jaap Everwijn speelde jarenlang een belangrijke rol bij Brassband Apollo en bij de jaarlijkse Muziek Play-in in Brouwershaven. Ook oud-burgemeester Henk Everwijn van de voormalige gemeente Westenschouwen stond zijn muzikale mannetje.
In 1953 reikte locoburgemeester J. van Splunder ter gelegenheid van het tachtigjarig bestaan van het muziekkorps drie koninklijke onderscheidingen uit aan drie leden van het eerste uur. Kees Everwijn was een van de gedecoreerden. Hij kreeg de bronzen eremedaille in de Orde van Oranje-Nassau. Bij zijn woning werd een serenade gebracht.

Voor altijd in herinnering

Kees Everwijn werd in 1961 als dirigent opgevolg door L.C. Braber. Na het overlijden van Braber nam wederom een Everwijn de dirigeerstok ter hand. Het was de kleinzoon van de oprichter.

Kees Everwijn overleed op 6 juni 1979 in verpleeghuis ‘De Werfkampen’ in Rilland op 82-jarige leeftijd. Hij ligt begraven op de Algemene B graafplaats in Zonnemaire. Het standbeeld is niet alleen een blijvende herinnering aan deze muzikale man maar is ook meteen een eerbetoon aan zijn muzikale familie.

Het beeld heeft op de centrale plek waar het nu staat een waardige en passende plaats gekregen. De verbondenheid van de Everwijns met Zonnemaire is daardoor voor de inwoners en bezoekers dagelijks zichtbaar.

Het beeld is gemaakt in opdracht van de Stichting Renesse, die het aan de gemeenschap van Schouwen Duiveland heeft geschonken. Het in brons gegoten kunstwerk is een creatie van beeldend kunstenares Elles Hubers uit Zierikzee.

tekst: TSTP

Plaatsing

2021

Kunstenaar

Elles Hubers

Locatie

Zonnemaire

Jacob Viergever

Medeoprichter Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland 1917-1983

Jacob Viergever werd op 28 juli 1917 geboren in een klein boerderijtje net buiten Serooskerke op Schouwen-Duiveland. Hij zou er zijn hele leven blijven wonen. Viergever ging naar de Rijksnormaalschool in Zierikzee, de voorloper van de kweekschool om onderwijzer te worden. Daar kreeg hij onder meer biologieles van Johannes Vijverberg, hoofd van de openbare lagere school in Noordgouwe en tevens fervent vogelliefhebber en vogelfotograaf.

Lees meer »

Belangstelling voor vogels en planten

Het bijwonen van de lessen van Johannes Vijverberg legde bij Jacob Viergever de basis voor de grote belangstelling die hij later voor vogels en planten zou ontwikkelen. Na zijn studie werd Jacob onderwijzer op de openbare school in Renesse maar hij kon in het onderwijs zijn draai niet vinden. Hij stapte over naar het bankwezen en werd bankemployé bij de bank van Koole & Zoon, die in 1926 was opgericht en was gevestigd aan de Oude Haven 9 in Zierikzee.
De ‘Koole’ bank werd in 1957 overgenomen door De Twentsche Bank en later (in 1964) werd dit de Algemene Bank Nederland. Jacob Viergever klom op tot procuratiehouder en bleef bij het Zierikzeese filiaal tot aan zijn pensioen werken.

Bestuurlijk actief

In 1934 richtte Rykel ten Kate de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN), afdeling Schouwen op. Jacob Viergever werd actief lid en ontwikkelde zich tot één van de kopstukken van deze jeugdvereniging. Jacob doet tijdens zijn zwerftochten op Schouwen-Duiveland tal van waarnemingen van flora en fauna, die hij uitgebreid beschrijft en fotografeert. Vogel- en plantensoorten, kwallen, schelpen en zee(zoog)dieren. In veldboekjes tekende hij waarnemingen, vondsten, groeiplaatsen en tellingen op. Daarnaast schreef hij tussen 1938 en 1941 veel artikelen voor het tijdschrift Amoeba, het tijdschrift van de NJN. Ook in het tijdschrift Het Zeepaard werden artikelen van Jacob Viergever gepubliceerd. Deze artikelen kwamen voort uit waarnemingen die Jacob deed tussen 1942 en 1955 op het strand en in of bij de zee.

Natuurbibliotheek

In 1949 werd de Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland opgericht. Jacob Viergever was medeoprichter en bestuurslid van het eerste uur. Hij zou het bestuurswerk dertig jaar blijven doen. Jacob begon dat jaar excursieverslagen aan te leggen van zijn vondsten op schouwen-Duiveland. Hij ging graag kijken bij de inlagen rondom Serooskerke en op het afgelegen strand tussen het Watergat en het Verklikkerpad om vogelsoorten te tellen en de broedkolonies in kaart te brengen. Het eiland was toen nog ongerept en nog niet ontsloten. Recreatie en toerisme was er nog nauwelijks.

Er ontstond een uitgebreide natuurbibliotheek van planten, wieren, vogels, zeedieren, insecten en schelpen. Helaas ging tijdens de Watersnoodramp van 1953 zijn verzameling getypte aantekeningen, zwart-wit foto’s en negatieven verloren. Ook zijn bijzondere schelpencollectie is bij de ramp in 1953 verloren gegaan. Het moet een enorme teleurstelling voor Jacob zijn geweest.

Gewaardeerd

Na de Ramp pakte Jacob Viergever de draad weer op om weer te gaan verzamelen. Hij was lid van de Nederlandse Malacologische Vereniging en had indruk gemaakt met zijn schelpen- en slakkencollectie. Tussen 1961 en 1981 legde Viergever een bescheiden herbarium aan met interessante plantensoorten die hij had ontdekt op niet-vermoede groei-plaatsen. Hij verzorgde veel dia lezingen en excursies en hij leidde natuurgidsen op. Zo groeide hij samen met Johannes Vijverberg en Nico Lysen uit tot de meest gewaardeerde leden van de Natuur-en Vogelwacht Schouwen-Duiveland.

Talrijke artikelen en foto’s van hem werden geplaatst in de tijdschriften Sterna en De Levende Natuur en in de Schouwse Badcourant. Behalve dat was Jacob Viergever jarenlang bestuurslid van de Natuur-en Vogelwacht en de vereniging Stad en Lande van Schouwen-Duiveland.

Jacob Viergever werd niet alleen gewaardeerd in Serooskerke. Hij genoot in de regio en ver daarbuiten grote bekendheid als vraagbaak op het gebied van planten en vogels en om zijn vermogen deze kennis op enthousiaste wijze over te brengen. De betrouwbaarheid van zijn waarnemingen en zijn fameuze geheugen hebben hieraan een belangrijke bijdrage geleverd. Reden voor de Natuur- en Vogelwacht Schouwen-Duiveland hem het erelidmaatschap toe te kennen.

Jacob Viergever overleed plotseling in zijn woning in Serooskerke op 24 maart 1983 op 65-jarige leeftijd. Hij was ongehuwd. Na zijn dood is zijn schelpencollectie bij de Stichting Backhuys Biologisch Centrum in Kerkwerve ondergebracht. Zijn veld- boekjes en andere documenten bevinden zich in het Zeeuws Archief in Zierikzee en bij de Natuur- en Vogelwacht Schouwen- Duiveland.

tekst: TSTP

Plaatsing

2023

Kunstenaar

Marijke Ravenswaaij-Deege

Locatie

Serooskerke