Statuten

Bekijk de statuten van Stichting Renesse

Wat zijn statuten?

Een stichting is een rechtsvorm waarmee een sociaal, ideëel of maatschappelijk doel wordt nagestreefd. De notaris maakt de oprichtingsakte waarin de statuten van de stichting worden vastgelegd. De statuten vormen het ‘reglement’ van de stichting. Hierin wordt onder meer vastgelegd hoe de Stichting wordt bestuurd, wat het doel is van de stichting, welke werkwijze er wordt gehanteerd om dit doel te bereiken. De statuten van Stichting Renesse stammen uit 2022 en zijn hieronder in te zien en te downloaden.

Statuten Stichting Renesse

2022.0019/NS/EB
STATUTENWIJZIGING STICHTING RENESSE

Heden, dertig juni tweeduizend tweeëntwintig, verscheen voor mij, mr. Sander Lettinga, notaris gevestigd te Schouwen-Duiveland:
mevrouw Petronella Johanna Adriana Maria van der Bijl-van Overveld, geboren te Steenbergen op achttien maart negentienhonderd zesenzeventig, kantooradres: 4301 CE Zierikzee, Havenpark 40, handelend als schriftelijk gevolmachtigde van de stichting: Stichting Renesse, statutair gevestigd te Renesse, met adres 4325 GM Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland, Jan van Renesseweg 25, ingeschreven in het handelsregister beheerd door de Kamer van Koophandel onder nummer 22035738, hierna te noemen: ‘de Stichting’, en als zodanig bevoegd op grond van artikel 7 van de statuten van de Stichting de statutenwijziging bij notariële akte vast te leggen.

VOLMACHT

Van de volmacht van de verschenen persoon blijkt uit de aan deze akte gehechte onderhandse volmacht.

INLEIDING

  1. De Stichting werd opgericht bij notariële akte op drie juni negentienhonderddrieënvijftig
  2. De statuten van de Stichting zijn gewijzigd blijkens een akte van statutenwijziging op eenentwintig september tweeduizend vier verleden voor mr. J.C.G.M. Beijsens, destijds notaris te Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland. De statuten van de Stichting zijn daarna niet meer gewijzigd. De verschenen persoon, handelend als gemeld, verklaarde dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 van de statuten van de stichting het bestuur van de stichting met voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Schouwen-Duiveland, in haar vergadering van zevenentwintig juni tweeduizend tweeëntwintig, heeft besloten de statuten van de stichting te wijzigen. Van deze goedkeuring van de Raad van Toezicht en het College van Burgemeester en Wethouders blijkt uit de notulen.

STATUTENWIJZIGING

Ter uitvoering van het besluit tot statutenwijziging luiden de gewijzigde statuten met onmiddellijke ingang als volgt:

STATUTEN NAAM EN ZETEL

Artikel 1

  1. De naam van de stichting is: Stichting Renesse.
  2. De stichting is gevestigd te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland.
  3. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.

BEGRIPSBEPALING

Artikel 2

  1. In deze statuten wordt verstaan onder:
    a. gemeente: de gemeente Schouwen-Duiveland;
    b. College van Burgemeester en Wethouders: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente;
    c. stichting: stichting Renesse.

ORGANEN VAN DE STICHTING

Artikel 3

  1. De stichting kent de volgende organen:
    a. het bestuur;
    b. de Raad van Toezicht.
  2. De Raad van Toezicht kan al dan niet uit zijn midden commissies instellen die onder verantwoordelijkheid van de Raad van Toezicht kunnen worden belast met aangelegenheden die tot de bevoegdheden van de Raad van Toezicht behoren. De Raad van Toezicht regelt de samenstelling, taken en bevoegdheden van deze commissies.

DOEL VAN DE STICHTING

Artikel 4

  1. De stichting heeft als doel:
    a. het voeren van het beheer over het vermogen van de stichting;
    b. het ondersteunen van activiteiten binnen de gemeente van recreatieve, toeristische, culturele, educatieve, sociaal maatschappelijk of sportieve aard of een combinatie van deze activiteiten; en voorts het verrichten van al wat hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
  2. De stichting tracht haar doel onder meer te bereiken:
    a. door het verkrijgen, hebben en/of vervreemden, waaronder begrepen het vestigen van zakelijke rechten, het beheren en exploiteren van gebouwen en terreinen, welke aan het doel dienstbaar zijn;
    b. door het deelnemen in rechtspersonen gevestigd binnen de gemeente welke in het bijzonder gericht zijn op activiteiten van recreatieve, toeristische, culturele, educatieve of sportieve aard of een combinatie van deze activiteiten, zo nodig middels activiteiten van commerciële aard binnen dit kader;
    c. door het verstrekken van geldelijke bijdragen en geldleningen ten behoeve van activiteiten binnen de gemeente Schouwen-Duiveland van recreatieve, toeristische, culturele, educatieve, sociaal maatschappelijk of sportieve aard of een combinatie van deze activiteiten.

GELDMIDDELEN

Artikel 5

Het tot verwezenlijking van het doel van de stichting bestemde vermogen wordt gevormd door:
a. het stamvermogen;
b. subsidies, giften en donaties;
c. erfstellingen en legaten met dien verstande dat erfstellingen slechts kunnen
worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving;
d. hetgeen op andere wettige wijze wordt verkregen.

BESTUUR

Artikel 6 – Samenstelling, benoeming, schorsing en ontslag, belet en ontstentenis

  1. De stichting wordt bestuurd door een bestuur, bestaande uit minimaal één natuurlijk persoon.
  2. De leden van het bestuur worden benoemd door de Raad van Toezicht voor bepaalde of onbepaalde tijd.
  3. De Raad van Toezicht hanteert bij de benoeming van de leden van het bestuur een competentieprofiel.
  4. Het bestuur stelt na overleg met de Raad van Toezicht de onderlinge taak- en portefeuilleverdeling vast. Deze laat de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle leden van het bestuur voor het gehele bestuur van de stichting onverlet.
  5. Een lid van het bestuur kan te allen tijde bij wijze van ordemaatregel met behoud van salaris worden geschorst door de Raad van Toezicht voor een periode van ten hoogste drie maanden, welke periode met nog eens ten hoogste drie maanden kan worden verlengd. Voordat de Raad van Toezicht een dergelijk besluit neemt stelt hij het desbetreffende lid van het bestuur in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen, schriftelijk of mondeling naar diens keuze. Hierbij kan hij zich laten bijstaan door een raadsman. Een besluit tot schorsing als ordemaatregel kan slechts worden genomen met twee derde meerderheid.
  6. De Raad van Toezicht kan het besluit nemen om een verzoek tot ontslag van een lid van het bestuur in te dienen bij de kantonrechter vanwege de aanwezigheid van een redelijke grond zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 BW en middels een gemotiveerd besluit. Een besluit tot het komen tot een ontslag kan slechts worden genomen tijdens een vergadering waaraan alle leden van de Raad van Toezicht deelnemen. Voordat de Raad van Toezicht een dergelijk besluit neemt stelt hij het desbetreffende lid van het bestuur in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen, schriftelijk of mondeling naar diens keuze. Hierbij kan hij zich laten bijstaan door een raadsman. Een besluit tot het komen tot een ontslag kan slechts worden genomen met twee derde meerderheid.
  7. De benoeming tot lid van het bestuur eindigt:
    a. door een, door de kantonrechter goedgekeurd, verzoek tot ontslag door de Raad van Toezicht vanwege een redelijke grond zoals hiervoor bedoeld in lid 6;
    b. door een onverwijlde opzegging om een dringende reden zoals bedoeld in artikel 7:677 lid 1 Burgerlijk Wetboek, onder gelijktijdige mededeling van die reden aan de wederpartij;
    c. door overlijden;
    d. door ontslag op eigen verzoek of aftreden;
    e. door het verstrijken van de duur van de benoeming bij de stichting.
  8. De Raad van Toezicht voorziet zo snel mogelijk in een vacature. Een niet voltallig bestuur behoudt zijn bevoegdheden.
  9. Bij ontstentenis of belet van alle leden van het bestuur wordt het bestuur waargenomen door een daartoe door de Raad van Toezicht aangewezen persoon. Onder belet wordt in deze statuten in ieder geval verstaan de omstandigheid dat:
    a. een lid van het bestuur gedurende een periode van meer dan zeven
    dagen onbereikbaar is door ziekte of andere oorzaken, of
    b. een lid van het bestuur is geschorst.
    Indien de Raad van Toezicht niet binnen een maand tot aanwijzing van een waarnemer overgaat wijst het College van Burgemeester en Wethouders een waarnemer aan.
  10. De Raad van Toezicht is belast met de vaststelling van de beloning van de leden van het bestuur. De beloning wordt vastgesteld met inachtneming van de regels zoals zijn opgenomen in de Wet normering topinkomens.
  11. Bij de vervulling van zijn taak richt het bestuur zich naar het belang van de stichting en het belang van de samenleving.
  12. Een lid van het bestuur mag geen besluiten nemen wanneer hij een tegenstrijdig belang heeft. Onder tegenstrijdig belang wordt verstaan een direct of indirect persoonlijk belang dat in strijd is met het belang van de stichting. Indien hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen wordt het besluit genomen door de Raad van Toezicht.

Artikel 7 – Taken en bevoegdheden

  1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting en heeft al die taken en bevoegdheden die niet bij of krachtens de wet of de statuten aan anderen zijn toegekend.
  2. Het bestuur is, met voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterkt maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt en tot het in gebruik geven, huren of verhuren van registergoederen van de stichting. Zonder vermelde goedkeuring kan de stichting niet rechtsgeldig worden vertegenwoordigd.
  3. Het bestuur behoeft eveneens voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht voor de besluiten die in artikel 11 lid 2 staan vermeld.
  4. Het bestuur zendt jaarlijks een afschrift van de vastgestelde begroting en jaarrekening aan het College van Burgemeester en Wethouders.

Artikel 8 – Werkwijze

De bepalingen van dit artikel zijn alleen van kracht indien het bestuur uit meer dan één lid bestaat.

  1. De bestuursvergaderingen worden gehouden op de van keer tot keer door het bestuur te bepalen plaatsen.
  2. Iedere drie maanden wordt ten minste één vergadering gehouden.
  3. Vergaderingen zullen voorts telkenmale worden gehouden, wanneer de voorzitter – al dan niet op verzoek van de Raad van Toezicht – dit wenselijk acht of indien één der andere bestuursleden daartoe schriftelijk en onder nauwkeurige opgave der te behandelen punten aan de voorzitter het verzoek richt.
    Indien de voorzitter aan een dergelijk verzoek geen gevolg geeft in dier voege, dat de vergadering niet kan worden gehouden binnen drie weken na het verzoek, is de verzoeker – derhalve ook de Raad van Toezicht – gerechtigd zelf een vergadering bijeen te roepen met inachtneming van de vereiste formaliteiten.
  4. De oproeping tot de vergadering geschiedt door de voorzitter, tenminste acht dagen tevoren, de dag der oproeping en die der vergadering niet meegerekend, schriftelijk (waaronder begrepen op digitale wijze).
  5. De oproepingsbrieven vermelden behalve plaats en tijdstip van de vergadering, de te behandelen onderwerpen.
  6. Indien de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht zijn genomen, kunnen desalniettemin in een bestuursvergadering geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits in de betreffende bestuursvergadering alle in functie zijnde leden aanwezig zijn en mits de betreffende besluiten worden genomen met algemene stemmen.
  7. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter van het bestuur; bij diens afwezigheid wijst de vergadering zelf haar voorzitter aan.
  8. Van het verhandelde in de vergaderingen worden notulen gehouden door de secretaris of door een der andere aanwezigen, door de voorzitter daartoe aangezocht.
    De notulen worden vastgesteld in de eerstvolgende vergadering en ten blijke daarvan getekend door de voorzitter en secretaris van die vergadering.
  9. Iedere bestuurder heeft één stem
    Een besluit wordt genomen met een meerderheid van ten minste twee derde (2/3) van de uitgebrachte stemmen, tenzij in deze statuten andere eisen aan een besluit worden gesteld.
    Een bestuurder kan aan een andere bestuurder schriftelijk volmacht verlenen om zich in de vergadering te laten vertegenwoordigen. Een elektronisch vastgelegde volmacht geldt als een schriftelijke volmacht.
    Een bestuurder kan niet meer dan één andere bestuurder in de vergadering vertegenwoordigen.
    Als het bestuur daartoe besluit, kunnen bestuurders hun vergaderrechten uitoefenen via een elektronisch communicatiemiddel.
    De bestuurder die op deze wijze aan de vergadering deelneemt, moet minimaal via het elektronisch communicatiemiddel:
    – kunnen worden geïdentificeerd;
    – rechtstreeks kunnen kennisnemen van de beraadslagingen in de
    vergaderingen en in de vergadering het woord kunnen voeren;
    – het stemrecht kunnen uitoefenen.
  10. Het bestuur kan verdere voorwaarden stellen aan het gebruik van het elektronisch communicatiemiddel. Als verdere voorwaarden worden gesteld, worden deze bij de oproeping tot de vergadering bekend gemaakt.
  11. De bestuurder die via een elektronisch communicatiemiddel aan een vergadering deelneemt, geldt als in de vergadering aanwezig.
    Bij wijze van uitzondering kan het bestuur ook buiten een vergadering om een besluit nemen. Voorwaarde hiervoor is dat alle leden van het bestuur met deze werkwijze instemmen en alle bestuursleden in de gelegenheid worden gesteld hun stem uit te brengen. Van elk buiten een vergadering genomen besluit wordt mededeling gedaan in de eerstvolgende vergadering van het bestuur, en deze mededeling wordt in de notulen van deze vergadering vermeld.

Artikel 9 – Vertegenwoordiging

  1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting in en buiten rechte, tenzij de wet anders voorschrijft.
  2. Bij tegenstrijdige belangen tussen een lid van het bestuur en de stichting onthoudt dit lid zich van deelname aan de besluitvorming. Indien de tegenstrijdigheid alle leden betreft wijst de Raad van Toezicht een andere persoon, niet zijnde een lid van het bestuur, aan die de stichting in de aan de orde zijnde aangelegenheid vertegenwoordigt.
  3. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van een machtiging of volmacht aan derden om de stichting binnen de grenzen van deze volmacht te vertegenwoordigen.
  4. De voorzitter van het bestuur ondertekent de van de stichting uitgaande stukken.

RAAD VAN TOEZICHT

Artikel 10 – Samenstelling benoeming, schorsing en ontslag

  1. De Raad van Toezicht bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijf natuurlijke personen.
  2. De leden van de Raad van Toezicht worden met inachtneming van onderstaande benoemd door het College van Burgemeester en Wethouders.
  3. Het College van Burgemeester en Wethouders hanteert bij de benoeming van de leden van de Raad van Toezicht een door de Raad van Toezicht vastgesteld openbaar competentieprofiel.
  4. De Raad van Toezicht legt aan het College van Burgemeester en Wethouders een voordracht voor de benoeming van leden van de Raad van Toezicht voor.
  5. De leden van de Raad van Toezicht worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar en kunnen na afloop hiervan tweemaal worden herbenoemd voor telkens een periode van nog eens maximaal vier jaar (maximale periode twaalf jaar).
    De Raad van Toezicht hanteert een rooster van aftreden.
  6. Leden van de Raad van Toezicht kunnen niet zijn personen die:
    a. in dienst zijn bij de stichting;
    b. lid zijn van het bestuur;
    c. lid zijn van de gemeenteraad van de gemeente of het College van Burgemeester en Wethouders;
    d. werkzaam zijn voor de stichting;
    e. van wie de benoeming op gespannen voet staat met boek 2 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de code goed bestuur.
  7. De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht bij wijze van
    ordemaatregel voor ten hoogste drie maanden schorsen. De Raad van Toezicht stelt het betrokken lid tevoren in de gelegenheid diens zienswijze aan hem kenbaar te maken. Hij kan zich hierbij laten bijstaan dooreen raadsman. De Raad van Toezicht stelt het College van Burgemeester en Wethouders in kennis van de schorsing.
  8. De Raad van Toezicht kan in bijzondere gevallen besluiten de schorsing bij wijze van ordemaatregel voor nog eens ten hoogste drie maanden te verlengen.
    Het College van Burgemeester en Wethouders wordt van deze verlenging in kennis gesteld.
  9. Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht eindigt:
    a. door overlijden;
    b. door aftreden;
    c. door het verstrijken van de termijn van de benoeming;
    d. door ontslag verleend door de Raad van Toezicht;
    e. door ontslag verleend door de rechtbank.
  10. Ontslag door de Raad van Toezicht
    a. Een lid van de Raad van Toezicht kan onder meer door de Raad van Toezicht worden ontslagen op grond van verwaarlozing van zijn taak/taken, structurele onenigheid van inzichten, onverenigbaarheid van belangen of indien de integriteit van het lid in het geding is of dreigt te komen.
    b. Voordat het besluit tot ontslag wordt genomen, heeft de voorzitter van de Raad van Toezicht, buiten aanwezigheid van het lid waarover het besluit gaat, met de overige leden van de Raad van Toezicht afzonderlijk een raadplegend gesprek over het te nemen besluit tot ontslag.
    c. Voordat het besluit tot ontslag wordt genomen, krijgt het lid voor wie ontslag dreigt de gelegenheid zijn standpunt toe te lichten aan de vergadering van leden van de Raad van Toezicht. Een besluit tot ontslag wordt zo mogelijk door de voltallige Raad van Toezicht genomen.
    d. Het besluit tot ontslag wordt met redenen omkleed direct aan het ontslagen lid schriftelijk bevestigd en ter kennisgeving aan het College van Burgemeester en Wethouders medegedeeld.
    e. Bij het aantreden van een toezichthouder dient deze aan te geven dat hij, in geval het zijn eigen positie betreft, zich bij het besluit van de Raad van Toezicht zal neerleggen en dienovereenkomstig zal handelen.
  11. In Toezicht behoudt al zijn bevoegdheden.
    Bij ontstentenis of belet van de gehele van de Raad van Toezicht benoemt het College van Burgemeester en Wethouders een waarnemend toezichthouder en neemt hij de maatregelen die hem gerade voorkomen.
    Bij een ernstig verstoorde relatie tussen de Raad van Toezicht en het bestuur neemt het College van Burgemeester en Wethouders de maatregelen die hem gerade voorkomen zoals het aanwijzen van een onderzoeker of mediator.
  12. Bij de vervulling van zijn taak richt de Raad van Toezicht zich naar het belang van de stichting en het belang van de samenleving.
  13. De Raad van Toezicht wijst uit zijn midden een voorzitter aan.
  14. De Raad van Toezicht stelt een regeling vast voor de beloning van zijn leden met inachtneming van de regels zoals zijn opgenomen in de Wet normering topinkomens.

Artikel 11 – Taken en bevoegdheden

  1. De Raad van Toezicht heeft tot taak integraal toezicht te houden op de verwezenlijking van de doelstelling van de stichting en haar
    vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien. Een niet voltallige Raad van dochtermaatschappijen, op de uitvoering van de taken en bevoegdheden door het bestuur en op de algemene gang van zaken binnen de stichting. Hij staat het bestuur met raad terzijde en fungeert als klankbord en kan het bestuur gevraagd en ongevraagd adviseren.
  2. De Raad van Toezicht is belast met:
    a. het beslissen over goedkeuring van de besluiten zoals genoemd in artikel 7 lid 2 en 3 van deze statuten;
    b. het beslissen over goedkeuring van een besluit tot wijziging van de statuten;
    c. het beslissen over goedkeuring van een besluit tot ontbinding, fusie of splitsing van de stichting;
    d. het beslissen over goedkeuring van de begroting, het jaarverslag en de jaarrekening alsmede het strategisch meerjarenplan van de stichting;
    e. het toezien op de rechtmatige verwerving en de doelmatige en rechtmatige bestemming en aanwending van de middelen van de stichting;
    f. het aanwijzen van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die verslag uitbrengt aan de Raad van Toezicht;
    g. het jaarlijks in het jaarverslag afleggen van verantwoording over de uitvoering van de taken en de uitoefening van bovengenoemde bevoegdheden;
    h. het beslissen over goedkeuring van duurzame samenwerking met andere rechtspersonen;
    i het beslissen over goedkeuring van het aangaan van financiële verplichtingen dan wel samenwerkingsovereenkomsten die niet binnen de begroting zijn opgenomen en waarvan het bedrag een door de Raad van Toezicht vastgesteld en aan het bestuur meegedeeld drempelbedrag overschrijdt;
    j. het beslissen over goedkeuring van het afwijken van standaard beleid voor zover hiermee een bedrag is gemoeid dat een door de Raad van Toezicht vastgesteld en aan het bestuur meegedeeld drempelbedrag overschrijdt;
    k. het beslissen over goedkeuring van een besluit tot reorganisatie of ontslag van een aanmerkelijk aantal werknemers;
    l. het beslissen over goedkeuring van een aanvraag tot faillissement of surséance van betaling;
    m. het beslissen over goedkeuring van een besluit tot het aangaan van een lening of krediet, en
    n. het beslissen over goedkeuring van een besluit tot vaststelling van een bestuursreglement.
  3. De Raad van Toezicht beoordeelt periodiek het functioneren van het bestuur.

Artikel 12 – Werkwijze

  1. De Raad van Toezicht komt bijeen zodra uitvoering van aan de Raad van Toezicht opgedragen taken dat nodig maakt. De Raad van Toezicht komt minimaal éénmaal per kwartaal bijeen en verder zo vaak als ten minste een van zijn leden dat wenst.
    De Raad van Toezicht bespreekt minimaal éénmaal per jaar:
    – de strategie en de voornaamste risico’s verbonden aan de stichting en haar activiteiten:
    – de uitkomsten van de beoordeling door het bestuur van de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen en eventuele significante wijzigingen daarin;
    – zijn eigen functioneren, het functioneren van het bestuur en de relatie tussen de Raad van Toezicht en het bestuur.
  2. Het bepaalde in artikel 8 met betrekking tot de vergadering en de besluitvorming van het bestuur zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing op de Raad van Toezicht.
  3. De Raad van Toezicht kan nadere regels over zijn taak en werkwijze vastleggen in een reglement.

GEMEENSCHAPPELIJKE VERGADERINGEN VAN HET BESTUUR EN DE RAAD VAN TOEZICHT

Artikel 13

  1. Eenmaal per jaar komt het bestuur en de Raad van Toezicht in een
    gemeenschappelijke openbare vergadering bijeen ter bespreking van de algemene lijnen van het gevoerde en in de toekomst te voeren beleid. Deze gemeenschappelijke vergadering wordt geleid door de voorzitter van de Raad van Toezicht. De openbare vergaderingen worden vooraf kenbaar gemaakt op de daartoe in de gemeente gebruikelijke wijze. Een vergadering kan voor het publiek worden gesloten wanneer één der aanwezige leden van het bestuur of Raad van Toezicht dit verlangt of de voorzitter het nodig acht. Het bestuur of Raad van Toezicht besluit vervolgens in meerderheid dat (verder) in besloten zitting zal worden vergaderd wanneer het bestuur of Raad van Toezicht blijkt dat (verder) openbare beraadslaging private of openbare belangen door openbaarheid wezenlijk zouden kunnen worden geschaad. Van de vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag gemaakt. Besluitvorming over de in artikel 17 bedoelde jaarstukken, alsmede besluitvorming over in artikel 20 bedoelde statutenwijziging zal altijd in een openbare vergadering plaatsvinden.
  2. Tot de bijeenroeping van een gemeenschappelijke vergadering zijn het bestuur en de Raad van Toezicht gelijkelijk bevoegd.

GEHEIMHOUDING

Artikel 14

  1. De voorzitter van de vergadering kan aan de bestuursleden en de leden van de Raad van Toezicht omtrent het besprokene in een besloten vergadering of een besloten gedeelte van een vergadering en omtrent de inhoud van de stukken, welke aan de leden zijn verstrekt, geheimhouding opleggen.
  2. De aldus opgelegde geheimhouding dient tevens te worden opgelegd aan derden die aanwezig zijn of stukken ter inzage krijgen.
  3. De verplichting tot geheimhouding duurt totdat de voorzitter haar opheft.
  4. De voorzitter kan omtrent de inhoud van de stukken, als bedoeld in het eerste lid, voorlopige geheimhouding opleggen. Hij geeft hiervan terstond kennis aan het bestuur. De voorlopige geheimhouding vervalt indien deze niet door het bestuur in zijn eerstvolgende vergadering wordt bekrachtigd.

INSPRAAK

Artikel 15

  1. Bij de behandeling van ieder agendapunt, met uitzondering van de rondvraag,
    stelt de voorzitter tijdens openbare vergaderingen de toehoorders in de gelegenheid het woord te voeren over het aan de orde zijnde agendapunt, nadat de leden en de voorzitter daarover in eerste termijn het woord hebben gevoerd.
  2. Voor de toehoorder die in de gelegenheid wordt gesteld het woord te voeren, geldt een spreektijd van ten hoogste drie minuten per agendapunt.
  3. Per agendapunt kan de totale spreektijd van degenen die in de gelegenheid worden gesteld het woord te voeren ten hoogste tien minuten bedragen.
  4. Op voorstel van de voorzitter kan de vergadering besluiten af te wijken van het bepaalde in de leden 2 en 3.

HANDHAVING ORDE

Artikel 16

De voorzitter draagt zorg voor de handhaving van de orde in de vergadering en tijdens de inspraak. Hij is bevoegd, indien die orde op enigerlei wijze door één of meer toehoorder(s) wordt verstoord, de verstoorder(s) of (alle) toehoorder(s) te laten vertrekken ofte doen verwijderen.

BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN

Artikel 17

  1. Het boekjaar van de stichting is het kalenderjaar.
  2. Jaarlijks stelt het bestuur vóór één januari de begroting voor het volgende
    kalenderjaar vast met de daarbij behorende toelichting. De begroting behoeft de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht. De goedgekeurde begroting zendt het bestuur vóór één maart van het jaar volgend op het betreffende kalenderjaar ter kennisneming aan het College van Burgemeester en Wethouders.
  3. Het bestuur is verplicht jaarlijks voor één juli volgend op het betreffende kalenderjaar de jaarrekening van de stichting te maken en op papier te stellen. De opgemaakte jaarrekening van de stichting behoeft de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht.
  4. Het bestuur laat de jaarrekening onderzoeken door de door de Raad van Toezicht aangewezen accountant.
  5. De jaarrekening wordt ondertekend door alle leden van het bestuur en alle leden van de Raad van Toezicht. Indien de ondertekening van één of meer van hen ontbreekt wordt hiervan onder opgave van reden melding gemaakt.
  6. Vóór één oktober van het jaar volgend op het betreffende kalenderjaar zendt het bestuur de jaarrekening ter kennisneming naar het College van Burgemeester en Wethouders. De jaarrekening gaat vergezeld van de verklaring van de accountant.
  7. Het bestuur bewaart de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven (7) jaren.

VRIJWARING EN VRIJTEKENING

Artikel 18

  1. De stichting stelt iedere persoon die vanwege het feit dat hij als lid van het bestuur of de Raad van Toezicht van de stichting negatieve gevolgen moet dragen van een actie of procedure hiervoor schadeloos mits hij heeft gehandeld in het belang van de Stichting en overeenkomstig de wet- en regelgeving en schadeloosstelling niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.
  2. De stichting zal leden en voormalige leden van het bestuur en de Raad van Toezicht niet aansprakelijk stellen ter zake van schade die de stichting lijdt als gevolg van hun handelen of nalaten in deze hoedanigheid, mits dit handelen in het belang van de stichting en overeenkomstig de wet- en regelgeving is en het afzien van aansprakelijkstelling niet in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.
  3. Als het handelen ernstig persoonlijk verwijtbaar is, of als er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid, gelden de in het eerste en tweede lid neergelegde vrijwaring en vrijtekening niet.
  4. Het gestelde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing indien en voor zover de schade is verzekerd en wordt vergoed door een verzekeringsmaatschappij.

REGLEMENTEN

Artikel 19

  1. Het bestuur is bevoegd een of meer reglementen vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, welke niet in deze statuten zijn vervat. Het besluit tot vaststelling is onderworpen aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht.
  2. De reglementen mogen niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
  3. Het bestuur is te allen tijde bevoegd de reglementen te wijzigen of op te heffen, met inachtneming van het hiervoor in dit artikel onder lid 1 bepaalde.
  4. Op de vaststelling, wijziging en opheffing van de reglementen is voorts het bepaalde in artikel 20 van overeenkomstige toepassing.

STATUTENWIJZIGING, ONTBINDING EN VEREFFENING

Artikel 20

  1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen. Het besluit om de statuten te wijzigen behoeft de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht en instemming van het College van Burgemeester en Wethouders.
  2. Het besluit tot wijziging van de statuten kan slechts worden genomen tijdens een vergadering waaraan alle leden van het bestuur deelnemen en met unanieme stem.
  3. Op de oproeping voor een vergadering waarin een voorstel tot wijziging van de statuten wordt besproken dient zulks expliciet te worden vermeld.
  4. Wijziging van de statuten geschiedt bij notariële akte.
  5. Het bestuur is gehouden een authentiek afschrift van de wijziging en een volledige, doorlopende tekst van de statuten te deponeren bij het kantoor van de Kamer van Koophandel.

Artikel 21

  1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Het besluit tot ontbinding behoeft de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht en instemming van het College van Burgemeester en Wethouders.
  2. Het besluit tot ontbinding kan slechts worden genomen tijdens een vergadering waaraan alle leden van het bestuur deelnemen.
  3. Het College van Burgemeester en Wethouders is met de vereffening belast.
  4. De vereffenaars dragen er zorg voor dat dat van de ontbinding inschrijving geschiedt bij de Kamer van Koophandel.
  5. Het eventueel batig saldo vervalt aan de Gemeente Schouwen-Duiveland.
  6. Na de ontbinding blijft de stichting voortbestaan zo lang en voor zover dit voor de vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten van kracht. In stukken en aankondigingen die van de stichting uitgaan dient aan de naam van de Stichting ‘in liquidatie’ te worden toegevoegd.
  7. Na afloop van de vereffening blijven de boeken, bescheiden en overige gegevensdragers van de ontbonden stichting gedurende de door de wet bepaalde termijn onder berusting van de vereffenaar.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 22

  1. In alle gevallen waarin de bepalingen van deze statuten in strijd blijken te zijn
    met de wet, prevaleert de wet.
  2. In alle gevallen waarin deze statuten niet voorzien beslist het bestuur.

AANGEHECHTE STUKKEN Aan deze akte is gehecht:
– de volmacht;
– de notulen.
————————————————————— WAARVAN AKTE,
is verleden te Zierikzee, gemeente Schouwen-Duiveland, op de datum in het hoofd van deze akte vermeld.
De verschenen persoon is mij, notaris, bekend.
De zakelijke inhoud van de akte is aan de verschenen persoon opgegeven en toegelicht.
De verschenen persoon heeft verklaard op volledige voorlezing van de akte geen prijs te stellen, tijdig voor het verlijden een conceptakte te hebben ontvangen, van de inhoud van de akte te hebben kennisgenomen en met de inhoud in te stemmen.
Deze akte is beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna ondertekend, eerst door de verschenen persoon en vervolgens door mij, notaris.
(Volgt ondertekening)
UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT